Zitten we nog op koers? Voor beleidsmakers, ook die van ORO, is dat een belangrijke vraag. Het antwoord? Ja, we zitten op koers, maar we moeten wel een beetje bijsturen. Tijd voor een gesprek met een van die beleidsmakers, een van de twee directeuren Zorg & Dienstverlening, Annemiek van de Rijdt. “We gaan het nóg meer samen doen”, zegt ze. “Groeien van geluk en meedoen in de maatschappij blijft centraal staan. Als ORO moeten we goed kijken wat wij kunnen toevoegen om onze cliënten te kunnen laten groeien.”
De wereld om ons heen verandert. Steeds sneller, lijkt het wel. We zien ook dat die veranderingen voor veel mensen problemen met zich meebrengen. Zeker voor mensen met een verstandelijke beperking. Tegelijkertijd zien we ook dat de arbeidsmarkt verandert. Er zijn minder mensen beschikbaar. In de zorgsector zien we deze ontwikkeling al enige tijd. Vacatures staan lang open en kunnen soms helemaal niet worden ingevuld. Ook de financiële basis onder ons zorgstelsel staat onder druk.
We moeten wel bewegen
Annemiek van de Rijdt blijft er nuchter onder. “Zaken waar we geen invloed op hebben, zijn voor ons een gegeven.” Maar moeten we ons zorgen maken? Annemiek: “Nee. Maar we moeten wel bewegen. Door ons werk nét wat anders en nét wat slimmer in te richten. Onze medewerkers moeten kunnen blijven doen waar ze goed in zijn, dat is belangrijk. Zodat zij werkgeluk ervaren, maar ook zodat ze het geluk van onze cliënten kunnen bevorderen. Of dat kan? Jazeker! Maar het is wel belangrijk dat we ons realiseren dat dit een gezamenlijk doel is. We willen samen groeien van geluk. Wat zijn de vragen van de cliënt? Wie kunnen die het beste invullen en hoe? Om die vragen te kunnen beantwoorden hebben we echt iedereen nodig.”
Samen groeien van geluk
Een -fijne- plek voor iedereen. Dat staat centraal in de vernieuwde visie van ORO. Uitgangspunt daarbij is dat er cliëntgericht gekeken en gewerkt wordt en dat het netwerk rondom die cliënt versterkt wordt. “Samen werken we aan het groeien van geluk. Waarin de cliënt tevreden is. Altijd geluk ervaren is niet realistisch. Niet voor ons, maar ook niet voor onze cliënten. Iedereen heeft wel eens een mindere dag, het gaat erom dat je in balans bent. En is dat even niet het geval, dan zijn wij er om je te helpen. Waarbij ook het netwerk weer een rol speelt. Fijne relaties, warme banden met mensen die je zelf gekozen hebt, die van betekenis zijn, dat helpt.”
Moeders van de groep
Een vernieuwde visie, cliëntgericht werken, het netwerk versterken; het klinkt nog allemaal erg beleidsmatig en theoretisch. Een voorbeeld van Annemiek verduidelijkt het misschien. “Ik hoor ouders wel eens praten over de ‘moeders van de groep’. Ze hebben het dan over de medewerkers die in hun ogen de ouderrol een beetje overnemen. Ook medewerkers hoor ik wel eens zeggen dat de woongroep hun ‘tweede familie’ is. Ik snap dat wel en het komt absoluut voort uit goede bedoelingen, maar het is niet wat de kern van ons vak en onze professionaliteit is. Wij zijn geen familie van onze cliënten. We moeten, vanuit onze professionaliteit, kijken op welke manier wij kunnen bijdragen aan het geluk van de cliënt. Wat onze rol kan zijn en ook waar wij het netwerk, eventueel samen met de cliënt, kunnen versterken. Waarbij de eigen regie van de cliënten een essentieel uitgangspunt blijft. Is dat een heel andere visie? Nee, maar wel een aanscherping die het mogelijk moet maken dat we ook in de toekomst goede ondersteuning kunnen blijven verlenen.”